Joshua Prins: van crimineel naar gulle gever

Joshua Prins groeide op in een streng christelijk gezin, maar liet op jonge leeftijd God los. Hij belandde op straat en werd crimineel. Zijn leven neemt een drastische wending als hij een nieuwe ontmoeting heeft met God.
Joshua groeide op in een gemeenschap die hij zelf als een sekte omschrijft. ‘Ik was extreem bang voor God. Mijn ouders hadden het beste met me voor, maar de gemeente waarin we zaten, zorgde ervoor dat ik me constant veroordeeld voelde. Ik ging elke nacht bang naar bed. De angst en de enorme druk op ons gezin werden op een gegeven moment ondraaglijk. Op mijn tiende besloot mijn vader weg te gaan. Dat begrijp ik nu, het was gewoon niet uit te houden.’
Ineens stond ik op straat
Op straat
‘Vier jaar later gaf mijn moeder mij een tas met kleren en zei: “Rot maar op.” Ik was geen brave jongen, absoluut niet, maar ineens stond ik op straat. Ik had geen vaste plek om te wonen dus ik zwierf rond. Uiteindelijk kwam ik in de jeugdzorg terecht. Daar zat ik tussen jongeren die allemaal heftige dingen hadden meegemaakt. Ik vond mijn uitlaatklep in het fietsen maken. Maar ondertussen was ik crimineel geworden en raakte ik steeds dieper verstrikt in de criminaliteit.’
Crimineel web
‘Ik begon inbraken te plegen en werd al snel meer een strateeg dan crimineel. Ik ontdekte dat als je zelf iets doet, er altijd iemand achter je aan zit. Dus zorgde ik dat ik zelf een groep jongens had die voor mij werkten. Ik bedacht en coördineerde berovingen en handelde in verboden goederen. Ik had een web van leugens om me heen gesponnen. Op een dag stal ik zelf de buit die ik anderen had laten verstoppen en deed ik alsof ik medeleven had met degene die bestolen was. Die jongen was gevaarlijk, hij leeft inmiddels niet meer.’
Ik zal je beschermen, zei God
Bekeer je
‘Maar God had een ander plan. Ik werd uitgenodigd om mee te gaan naar de kerk en ik hoorde daar een boodschap die me diep raakte. De spreker zei: “Bekeer je en maak alles in orde.” Dat zinnetje bleef maar in mijn hoofd rondspoken. Die avond bad ik: “God, als U echt bestaat, hoe moet ik dit dan ooit in orde maken?” En toen hoorde ik Gods stem: “Als jij doet wat Ik wil, zal Ik je beschermen.”‘
Teruggeven
‘De volgende dag wist ik wat me te doen stond. Ik belde die jongen en zei: “Ik weet wie het gedaan heeft, ik kom naar je toe.” Toen ik daar aankwam, gaf ik hem de spullen terug en zei: ‘Ik geloof dat God bestaat en dat Hij van gerechtigheid houdt. Ik heb een besluit genomen. Ik zoek Zijn koninkrijk en Zijn gerechtigheid.’ Hij werd woedend en riep dat hij degene die dit gedaan had, ging pakken. Toen zei ik: ‘Dat was ik.’ Tot mijn verbazing liep hij gewoon weg.”
Ik heb mezelf aangegeven
God testen
‘Ik weet niet zeker of het werkelijk Gods bescherming was, dus ik besloot om naar het politiebureau te gaan en mezelf aan te geven. Ik wilde testen of dit echt Gods werk was. Ik bekende alles, zat daar met een stapel aangiftes voor me, en wist: ik ga vastzitten. Maar na tien minuten kwam de politie terug en zeiden ze: “Alles is geseponeerd. Je mag gaan.” Toen wist ik: dit was God.’
Goed nieuws
‘Mijn leven veranderde radicaal. Ik was zo vol van Jezus dat ik naar elke winkel ging waar ik ooit iets gestolen had, om het recht te zetten en over Hem te vertellen. Ik werd mobiele fietsenmaker en gebruik nu die kans vooral om het evangelie te delen. Mijn slogan was: de fietsenmaker met goed nieuws. Mensen vroegen dan: “Wat is dat goede nieuws? Is het korting?” Dan vertelde ik ze over Jezus.’
Bijbelschool
‘Ik heb tegen God gezegd: “Neem mijn leven en gebruik het.” En Hij riep me om theologie te gaan studeren. In september begin ik aan een bijbelschool. Mijn missie is om Gods koninkrijk zichtbaar te maken op aarde. Ik weet nog niet precies hoe, maar één ding weet ik zeker: ik trek de wereld in met het evangelie. Als je niet weet wat je moet doen in het leven, zoek dan Gods koninkrijk en Zijn gerechtigheid. Alles waar je hart naar uitgaat, zal dan achter jou aankomen, in plaats van dat jij erachteraan rent.’