Marciano Carrilho verslaafd aan games en pornografie
Jongerenwerker Marciano Carrilho groeit op in een gebroken gezin en raakt verslaafd aan games en pornografie. Als de situatie thuis onhoudbaar wordt, zetten zijn moeder en stiefvader hem op straat. Enige tijd later vindt Marciano zichzelf weer gamend achter een PC-scherm als hij uit het niets Gods stem hoort.
In het dagelijks leven is Marciano Carrilho actief als enthousiaste jongerenwerker. Zijn jeugd daarentegen verloopt echter moeizaam als hij opgroeit in een gebroken gezin. ‘Terugkijkend was ik heel erg op zoek naar iemand, naast mijn moeder, die tegen mij zou zeggen: “Je bent goed genoeg, gewenst en geliefd.” Ik denk dat dat voor mij een belangrijke drijfveer was. Om aan de problemen te ontsnappen, zoekt hij zijn uitweg in games en pornografie en raakt hieraan verslaafd.
Toch brengt dat niet datgene waar Marciano op hoopt. ‘Uiteindelijk kwam het er telkens op neer dat ik mezelf erin verloor en niet vond wat ik wilde vinden. Ik zat wat te gamen en ik was bezig met pornografie, maar als het dan klaar was en je sloot je game of je bekeken filmpje af, bleef ik uiteindelijk weer met mezelf over. Dan kwam al die ellende net zo hard weer terug. Misschien zelfs nog wel erger, want ondertussen voelde ik me slecht over wat ik gekeken had of als ik in die tijd als tiener mijn huiswerk niet gemaakt had. Het bracht me uiteindelijk helemaal niks.’
Ineens hoorde ik een stem en ik schrok me kapot!
Gebroken gezin
Uiteindelijk blijkt de situatie thuis onhoudbaar omdat hij verslaafd is aan het gamen en Marciano’s moeder en stiefvader zetten hem op straat. ‘Als je terugkijkt, kwamen alle emoties en gebeurtenissen daar samen. Op een gegeven moment krijg je een confrontatie met elkaar, is er boosheid en ruzie. Je weet niet meer met elkaar toe te werken naar oplossingen. Ik wilde dat mijn verhaal ook gehoord zou worden, maar op dat moment zorgde dat voor zoveel frictie tussen mij en die mensen die ik liefhad.’ Zou Marciano zichzelf als een ‘rotjochie’ beschrijven? ‘Ik was wel echt pittig ja’, antwoordt hij. ‘Ook voor de mensen om mij heen. Dat weet ik ook.’ Als Marciano moet vertrekken, kan hij op dat moment bij een vriend terecht. ‘Anders had ik inderdaad ergens op een bankje moeten gaan liggen.’
Een stem uit de hemel
Als Marciano op een dag weer op zijn kamer zit te gamen, hoort hij plotseling een stem. ‘Ik was verrassend genoeg aan het gamen en aan het vluchten van alles, want dat is wat gamen voor mij werd, ik was eraan verslaafd. Dan kon ik in een andere wereld zijn waar ik niet al die ellende hoefde te ervaren. Toen hoorde ik een hele duidelijke stem zeggen: “Marciano, je hebt Jezus nog niet in je hart geaccepteerd.” Ik schrok mij natuurlijk rot. Op dat moment was ik nog niet met geloof bezig. Sterker nog, ik ontkende in zijn geheel het mogelijke bestaan van God of een God en dan hoor je zoiets. Ik dacht in eerste instantie dat ik stemmen hoorde en dat het niet goed met mij ging. Het hoort niet zo te zijn dat je zo duidelijk een stem hoort. Ik probeerde nog een excuses aan te grijpen door te denken dat het mijn moeder was die mij riep. Toen ik door het huis rende, bleek ze niet eens thuis te zijn. Ik was in paniek en al zwetend liep ik de trap weer op. Ik dacht: ik leg het wel naast mij neer en ik doe er niks mee. Ook omdat ik er in mijn hoofd echt niet bij kon dat (er een) God zou bestaan.’
Een bijzondere gast
Om Marciano te overtuigen van Zijn bestaan, stuurt God een christelijke vrouw op zijn pad. ‘Het bizarre is dat God mij zo goed kent dat Hij weet dat ik zo zou reageren. Mijn moeder komt vervolgens thuis met een vrouw die ze die dag ergens op straat ontmoet had. Ze bleek christelijk te zijn. Ik ben nog zo opgevoed dat als er gasten zijn, dat je dan naar beneden moet. Ik sloot met tegenzin mijn game af en ging naar beneden. Ik heb helemaal geen zin in christenen, dacht ik toen naar beneden liep. Het gesprek loopt. Je hebt het over van alles en nog wat en ik weet nog heel goed dat ze zich omkeert, mij aankijkt en zegt: ‘Marciano, normaal gesproken doe ik dit niet, maar ik heb echt het idee dat ik het moet doen. Ik heb het idee dat ik moet zeggen dat je Jezus nog niet in je hart hebt geaccepteerd.’ Toen sloegen bij mij natuurlijk alle stoppen door. Ik dacht: wat gebeurt hier? Hoe weet zij dat ik dit net gehoord heb? En nu zit ze op mijn bank. Ik ken haar niet. Hoe kan dit? Ze keek me aan en zei: ‘Sorry ik wil je niet beledigen’. Ze had denk ik aan mijn gezichtsuitdrukking gezien dat dit een beetje raar landde. Ik merkte in mijzelf een enorme strijd: ik kan nu weer doen alsof er niks aan de hand is. Maar dat is onmogelijk, want dit kan niet zomaar zo zijn. Of misschien geef ik het een kans.’
In die worsteling, die Marciano op dat moment innerlijk voert omdat hij verslaafd is aan gamen en pornografie, lijkt hij te gaan kiezen om er niets mee te doen. ‘Je hoeft het niet te onderzoeken, dacht ik. Toch wist ik dat dat niet klopte. Ook omdat ik altijd een leergierig persoon geweest ben. Ook als kind wilde ik alles al weten. Ik dacht: zo ben ik toch niet en wat maakt het dat ik het nu niet durf te onderzoeken als het zo op mijn pad gezet wordt? Ik besloot even later: we gaan het doen. Ook al voelt het alsof ik hier niks mee hoef te doen, ga ik het toch doen.’
Aureool
Nadat Marciano na zijn worsteling dit besluit neemt, vraagt de nog aanwezige vrouw of zij voor hem mag bidden. ‘Ik vertelde haar dat ik net een stem hoorde. Ik zweette ook weer. Zij zegt: ‘Dat is Jezus die eigenlijk aan je wil laten zien dat Hij er echt voor je is.’ Ze bood aan om voor mij te bidden en ik dacht toen: dat is goed, want ik ga toch die stap zetten. Ze bad voor mij. Als niet-christen komen er op zo’n moment allerlei fantasieën los: stijg ik nu op naar de hemel of krijg ik een soort aureool ofzo? Dat gebeurde allemaal niet, maar wat er wel gebeurde is dat er allerlei deuren werden geopend die er uiteindelijk voor zorgden dat ik Hem heb mogen leren kennen en dat ik op de juiste plek terecht ben gekomen. Op een plek waar ik mensen heb leren kennen die mij dierbaar zijn en door wie ik altijd weer op God gewezen kon worden.’
Op zoek naar God
Na Gods roepstem gehoord te hebben en de bijzondere ontmoeting met de vrouw, stort Marciano zich op de Bijbel en lijkt hij niet meer verslaafd aan het gamen. ‘Ik heb God vier jaar lang, vanaf mijn veertiende tot mijn achttiende, heel erg onderzocht. Ik heb het Woord gelezen, want ik wilde niet alleen maar geloven omdat deze mensen iets hebben wat ik zelf niet had. Ik wilde ook weten waar het over ging. Dus ik ben thuis en op school mijn Bijbel gaan lezen. Ik kwam dingen tegen waarvan ik me afvroeg hoe dat werkte en die ik lastig vond.’ Zo roept bijvoorbeeld het scheppingsverhaal uit Genesis veel vraagtekens op bij Marciano. ‘Ik was wat dat betreft volledig overtuigd van de wetenschap en evolutietheorie. Dan lees je iets heel anders en dan denk je: ik ben nog maar net begonnen en ik vind dit nu al lastig. Ik kreeg het advies van anderen om iets uit het Nieuwe Testament te lezen.’
Jezus
Op die manier leest Marciano iets over die Jezus waar hij eerder van hoorde. ‘Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik dat zelfs nog lastiger vond dan de evolutietheorie. Ik kon er, zeker niet in die fase van mijn leven, niet bij dat er Iemand was die tegen mij zou zeggen: “Je bent zo waardevol. Ik geef alles voor jou. Ik ga zelfs voor jou de dood in.” Als je leest wat er gebeurt, is dat niet alleen de dood ingaan. Hij werd ook bespot terwijl Hij zijn hart gaf voor de mensheid. Is er iemand die dat doet? Nergens om mij heen zie ik dit. Ik ken geen mensen die zo zijn. Het kan niet anders dan Iemand die dit kan doen van God is.’
Overgave
‘Hoewel dat aan de ene kant een openbaring was, was het ook de grootste confrontatie met mezelf als persoon en de realiteit waarin ik leefde. Waar ik tegenaan botste, is dat ik zelf zo niet ben. Als iemand mij bespuugt, sla ik terug. En als iemand iets naars tegen mij zegt, dan praat ik zeker ook wel zo terug.’ Ik kan het niet, dacht Marciano. ‘Het proces van ik kan het niet en ik wil graag voldoen, dat ook voor een deel afkomstig was uit mijn eigen pijn om een gebrek aan bevestiging en erkenning, vloeide over in een overgave. Het is de Heilige Geest die dat in je bewerkt. Ik kan het zelf ook niet.’
Als Marciano achttien jaar is en met de kerk een weekendje op pad gaat, geeft hij zijn hart definitief aan God. ‘Tijdens de aanbidding ervaarde ik weer zo sterk Gods liefde voor mij. Er was in de tussentijd natuurlijk veel gebeurd. Ik dacht: ja Heer, het enige wat ik nu nog kan doen is op mijn knieën gaan en zeggen: Heer, U mag alles van mij hebben. Mijn hele leven. Ik sterf liever nu ter plekke maar dat U bij mij bent dan dat ik nog een dag langer in mijn leven verderga zonder U. Ik heb gezien dat met U de mooiste dingen gebeuren, maar ikzelf nog steeds zo vanuit mezelf leef en mensen kapot maak. Op mijn achttiende heb ik mij echt overgegeven aan God.’