Arie Slob is minister van Onderwijs en heeft daarmee een belangrijke taak: er zijn zo’n 2,5 miljoen schoolgaande kinderen die geen achterstand mogen oplopen tijdens deze coronacrisis. Dat is een behoorlijke uitdaging voor de minister die nog meer op z’n bordje heeft liggen. ‘Er komen in een enorme snelheid allerlei onderwerpen op je af, het houdt nooit op. Dan moet je soms snel schakelen. Aan de andere kant is het ook een enorme vreugde en mag ik op een hele relevante positie zitten.’
De minister heeft niet alleen de verantwoordelijkheid voor miljoenen kinderen in Nederland, hij heeft zelf ook kinderen en is inmiddels de trotse opa van vijf kleinkinderen. ‘Ik ervaar de grote zegen van mijn nageslacht en mijn vrouw en ik genieten er ontzettend van. We hebben het grote geluk dat onze kinderen weer in onze omgeving zijn gaan wonen. Ik vind het zo bijzonder dat je al bij kleine kinderen ziet hoe uniek ze zijn. Ieder kind heeft zijn eigen karakter, dat is fascinerend om mee te maken.’
Infectieziekte
Twee jaar geleden kreeg minister Slob plotseling te maken met een bacteriële infectie. Hierdoor werd hij voor een periode even stilgezet. ‘Ik was nog nooit bij een arts geweest of opgenomen in het ziekenhuis. Maar ik werd dit keer direct doorgestuurd en moest twee keer geopereerd worden. Als ik iets later was geweest, had het heel anders kunnen aflopen want dan had het op mijn hartspieren kunnen slaan. Het is wel een bijzondere ervaring geweest. Je kunt je soms heel erg zorgen maken om mensen in je nabije omgeving die iets onder de leden hebben en dan zie je bij hen vaak juist een bepaalde rust. Dat merkte ik bij mezelf ook. Het is daarin belangrijk dat je het vertrouwen in God behoudt en daar ook iets mee kunt in zo’n periode. Ik heb dat wel zo beleefd en dat vond ik ook wel een hele mooie ervaring.’
Het allerbelangrijkste in deze tijd is dat kinderen naar school kunnen blijven gaan
Onderwijs
Onlangs kwam de minister met 25 nieuwe maatregelen voor het onderwijs zodat kinderen die extra zorg nodig hebben in deze periode, dat ook daadwerkelijk krijgen. ‘Er zijn heel veel dingen waar we wat aan kunnen doen. Een simpel voorbeeld: als er geld op de plank blijft liggen moet het besteed worden. Ik heb leerlingen het recht gegeven om gehoord te worden. Ze moeten een stem hebben en bij dingen betrokken worden. Kortom, er zijn al heel snel een aantal dingen die je kunt doen dus laten we hopen dat dit het doel ten goede komt. Het allerbelangrijkste in deze tijd is dat kinderen naar school kunnen blijven gaan. Ik zie dat scholen het goed oppakken en kinderen ophalen om ze naar hun klas te begeleiden. Maar laten we hopen dat dit niet langer duurt dan nodig is. Ook voor jonge mensen is het ongelooflijk belangrijk dat ze elkaar kunnen ontmoeten. Daar kijken we allemaal naar uit.’
Christelijke opvoeding
Christelijk onderwijs komt in Nederland weleens onder vuur te liggen. Hoe kijkt de minister aan tegen deze specifieke scholen? ‘Voor alle ouders is het belangrijk dat ze hun kind naar een plek kunnen sturen die ook aansluit bij de opvoeding die ze voor ogen hebben met hun kind. Christelijke ouders beginnen hun kinderen al over de Heer Jezus te vertellen voordat ze naar school gaan. Als ze vier jaar worden, is het dan ook heel fijn om je kind naar een school te kunnen sturen waar ze vanuit die principes onderwijs geven. Waar ze ’s ochtends bidden, waar kinderen christelijke liederen leren zingen en waar ook met Kerst over de diepere boodschap van het feest gesproken wordt. Dat is natuurlijk ontzettend belangrijk. Ik zeg er wel één ding bij: de vrijheid van onderwijs is mij zéér lief. Maar daar zit ook een verantwoordelijkheid bij om die vrijheid waar te maken. Je moet kinderen leren om respect te hebben voor andersdenkenden. Je mag je opvattingen vertellen in de klas maar leer kinderen ook respect te hebben voor mensen die andere opvattingen hebben. Want dat hoort ook bij de samenleving waarin we leven.’
